Alle belangrijke blackjack termen uitgelegd
Blackjack is een erg populair kaartspel. Zowel in het online casino als in landbased casino’s wordt het spel veelvuldig gespeeld. Blackjack is zowel een kansspel als een strategiespel. Het begrijpen van de blackjack spelregels en de gebruikte terminologie is daarom erg belangrijk als je je aan dit spel waagt. Daarom leggen we je hier de belangrijkste blackjack termen uit.
Bank: De bank is een andere naam voor de dealer. Als speler neem je het in blackjack op tegen de bank.
Blackjack: Blackjack kan verwijzen naar het naam van het spel, maar ook naar de combinatie van een aas en een boer, vrouw, heer of 10. Samen is dit 21 punten waard. Als de eerste twee kaarten die gegeven worden een combinatie van aas plus een plaatje of 10 is, heet dat blackjack.
Blackjack strategie: Een blackjack strategie is een strategie waarmee je op de lange termijn vaker zult winnen. De basis blackjack strategie wordt hiervoor het meest gebruikt.
Burn: Een Burn kaart is een kaart die dicht wordt weggelegd en die niet meedoet in het spel. Dit gebeurt om valsspelen tegen te gaan.
Bust: Een hand met meer dan 21 punten heet een bust. Dit kan zowel bij een speler als bij de dealer gebeuren. Degene met een bust ligt die ronde uit het spel.
Dealer: De dealer is degene die de kaarten uitdeelt en tegen wie je het in blackjack opneemt. De dealer wordt ook wel de bank genoemd. In het online live casino heet de dealer soms een game host.
Deck: Een deck is in blackjack een andere naam voor een spel van 52 kaarten. Blackjack wordt vaak met meerdere decks tegelijkertijd gespeeld.
Double Down: Een andere term voor ‘verdubbelen’. Je verdubbelt je inzet, maar krijgt daarna nog maar één kaart.
Double Exposure: Bij een blackjack spel met de Double Exposure regel worden beide kaarten van de dealer open gedeeld. Hierdoor heb je als speler meer informatie voordat je jouw beslissing neemt. Bij Double Exposure komen extra spelregels kijken.
Even Money: Soms kun je kiezen voor de optie ‘even money’. Dit is als jij zelf een blackjack hebt en de dealer als open kaart een aas heeft liggen. Je kiest dan voor een uitbetaling van 1:1.
Hand: Je hand zijn de kaarten die je gedeeld krijgt in een blackjack ronde. Je kunt met meerdere handen tegelijkertijd spelen. Elke hand bestaat uit minimaal twee kaarten.
Hard hand: Een hard hard is een hand waarbij de aas als 1 punt wordt gerekend of een hand die helemaal geen aas bevat.
Hit: Een speler die ‘hit’ zegt, wil een extra kaart.
Hole card: De tweede kaart die aan de dealer gegeven wordt. Deze wordt in veel gevallen in eerste instantie dicht op tafel gelegd.
Huisvoordeel: Het huisvoordeel geeft aan hoeveel procent van de inzet gemiddeld uitbetaald wordt aan het casino. Hoe lager het huisvoordeel, hoe gunstiger dit voor jou als speler is.
Passen: Als je tevreden bent met je puntenaantal, pas je. Je krijgt dan geen nieuwe kaarten meer. Dit wordt ook wel ‘stand’ genoemd.
Push: Dit is een andere term voor een gelijkspel tussen de speler en de dealer. Je wint of verliest niet en krijgt daarom alleen je inzet volledig terug. Een push wordt ook wel een stand-off of tie genoemd.
Resplit: In sommige blackjack varianten mag je na het splitsen van je kaarten nogmaals splitsen. Dat heet een resplit.
Return to Player: De Return to Player (RTP) is het gemiddelde uitbetalingspercentage van het spel. Het is het tegenovergestelde van het huisvoordeel. Hoe hoger de RTP, hoe gunstiger dat is voor jou als speler.
Shoe: Een shoe is een houder voor de decks met kaarten. In het Nederlands heet dit ook wel een schoen.
Side bet: Een extra weddenschap buiten de basisinzet om. Per blackjack variant kunnen de aanwezige side bets verschillen. Side bets hebben (bijna) altijd een lager gemiddeld uitbetalinspercentage dan een basisinzet.
Soft hand: Een soft hand is een hand waarbij de aas als 11 punten wordt gerekend. Bij een volgende te hoge kaart, kan de aas in een 1 veranderen, waardoor je alsnog onder de 21 punten blijft.
Splitsen: De mogelijkheid om je initiële hand van twee gelijke kaarten te splitsen over meerdere handen.
Stand: Een andere term voor passen. Als je ‘stand’ kiest, krijg je geen extra kaarten meer.
Stand-off: Dit is een andere term voor een gelijkspel. Je wint of verliest hierbij niets. Een stand-off wordt ook wel een push of een tie genoemd.
Surrender: In sommige blackjack varianten kun je kiezen voor surrender. Als je denkt dat je niet meer van de dealer kan winnen, geef je op deze manier op en krijg je de helft van je inzet terug.
Tie: Dit is een andere term voor een gelijkspel. Je wint niets, maar verliest ook niets. Een tie wordt ook wel een push of stand-off genoemd.
Up card: De up card is de eerste kaart die aan de dealer gedeeld wordt. Die kaart ligt altijd open en aan de hand van deze kaart kun je als speler dus je zetten bepalen.
Verdubbelen: De mogelijkheid om een extra inzet te plaatsen als je eerste twee kaarten samen 9, 10 of 11 punten waard zijn en geen aas bevatten. Je krijgt na het verdubbelen nog maar één extra kaart.
Verzekering: Een optie als de dealer als eerste kaart een aas heeft. Betaal 0,5x je inzet en verzeker je tegen een blackjack van de dealer.
Meer leren over blackjack?
Het kennen van de verschillende blackjack termen is belangrijk als je het spel wilt spelen, maar het begrijpen van de blackjack spelregels is nog veel belangrijker. Daarom hebben we de blackjack regels duidelijk voor je uitgelegd. Wil je nog meer lezen over dit leuke casino spel? Lees dan vooral ook onze pagina’s over blackjack strategie en onze tips om blackjack te spelen. Zo ben jij tot in de puntjes voorbereid om plaats te nemen aan een blackjack tafel.